<
>
Download

Aufsatz
Projektmanagement

Hogeschool Rotterdam

2014

Ralf R. ©
3.20

0.29 Mb
sternsternsternsternstern_0.5
ID# 49528







Samenvatting risicomanagement voor BE-studenten

Hoofdstuk 1


Een risico is een mogelijke gebeurtenis met gevolgen voor een doelstelling. Risicomanagement is het proces waarmee men de onzekerheid rond het behalen van doelstellingen probeert te managen. Doel is doelstellingen bereiken.

Negatieve risico’s = bedreiging = risicomanagementproces

Positieve risico’s = kans = strategische planningsproces

Stap 1: bepalen doelstelling

Stap 2: mogelijke gebeurtenissen identificeren

Stap 3: kans en gevolgen risico ingeschat

Stap 4: is het acceptabel

Stap 5: beheersen risico

Stap 6: kijken of doelstelling is behaald


In een strategisch plan wordt het volgende vastgelegd:

  • Financieel: bijv. groeien, overleven

  • Missie: wat is de reden van bestaan van onze organisatie?

  • Visie: welke toekomstige rol zien wij voor ons weggelegd?

  • Organisatiedoelstelling: wat willen wij in deze rol bereiken?

  • Strategie: op welke manier willen wij dit doen?


Doelstellingen kunnen worden weergegeven als kritische succesfactoren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 typen kritische succesfactoren, die hun oorsprong vinden in de 4 perspectieven van de BSC:

  • Financieel: bijv. groeien, overleven

  • Klant: bijv. vergroten serviceniveau, aanbieden concurrerend tarief

  • Interne processen: bijv. optimaliseren kostenniveau, optimaal aanwenden van bedrijfsmiddelen

  • Innovatief en lerend vermogen: bij. Verstreken marktpositie, verbeteren van ‘time to market’ van nieuwe producten

Voor iedere kritische succesfactor geldt dat deze gemeten wordt aan de hand van een of meerdere kritische prestatie-indicatoren (KPI) of in het engels key perfomance indicators.


Om risicomanagement uit te voeren is het van belang dat doelstellingen SMART zijn geformuleerd:

  • Specifiek: wat precies moet er worden behaald

  • Meetbaar: hoe kun je meten dat het is behaald

  • Aanvaardbaar: mag het volgens de betrokkenen worden behaald

  • Redelijk: is het wel mogelijk om het te behalen

  • Tijdsgebonden: binnen welke tijd moet het worden behaald


Hoofdstuk 2


Risico identificatie is het zoeken naar gebeurtenissen die gevolgen hebben voor de doelstelling. Binnen het COSO- raamwerk wordt deze stap in het risicomanagementproces ‘event identification’ genoemd. Bij de identificatie van negatieve risico’s wordt daarom de vraag gesteld. ‘Welke gebeurtenissen kunnen de doelstelling in gevaar brengen?


Het is belangrijk om negatieve risico’s te onderscheiden van problemen. Een probleem is een feitelijke, bestaande negatieve situatie die ontstaan is als gevolg van een gebeurtenis en die vraagt om een oplossing. Een probleem is zeker terwijl een risico onzeker is.


Een manier om risico’s als gebeurtenis te formuleren

Start je formuleren met het lidwoord ‘Het’.

Het

Voeg hier aan een werkwoord toe

Uitlekken

Maak vervolgens gebruikt van woorden om het risico te verduidelijken

Van innovatieve ideeën naar de concurrent

Indien nodig kun je de relatie met de doelstelling leggen

Met als gevolg dat wij onze technologische voorsprong verliezen

Risico’s kunnen worden geïntensifieerd door middel van het afnemen van interviews, het houden van brainstormsessies, het invullen van vragenlijsten, het analyseren van registraties van historische gebeurtenissen in databestanden en het raadplegen van diverse media.

Bij het identificeren van risico’s kan gebruikt gemaakt worden van een risicoregister waarin de risico’s en hun kenmerken worden vastgelegd.


Bij het identificeren van risico’s gebruikt je checklists om vast te stellen of je wel aan alle relevante invalshoeken gedacht hebt bij het zoeken naar risico's.

Demografie

Political

Personeel

Economie

Economic

Informatie

Sociaal-maatschappelijk

Sociocultural

Organisatie

Technologie

Technical

Financiën

Ecologisch

Environmental

Administratie

Politiek-bestuurlijk

Legal

Communicatie



Huisvesting

Vijfkrachtenmodel van Porter Waardeketenmodel

Het vijfkrachtenmodel geeft aan in wat de machtsverhoudingen zijn tussen de organisatie en haar huidige concurrenten. Het waardeketenmodel toont alle activiteiten in een organisatie die samen tot doel hebben om waarde toe te voegen aan een product of dienst.

Organisaties kunnen een eigen checklist of model ontwikkelen dat toegesneden is op de specifieke externe omstandigheden en interne kenmerken van de organisatie » risicouniversum.


Een vorm van stabiliteit, waarbij een externe schok slecht tijdelijk voor instabiliteit zorgt (denk aan aanslag Londen underground), wordt metastabiliteit genoemd.


PESTEL en het vijfkrachtenmodel hebben betrekking op de externe omgeving en niet de operationele of interne omgeving van de organisatie. PIOFACH en het waardeketenmodel hebben betrekking op de operationele, interne omgeving. Het waardeketenmodel geeft de onderlinge relatie van de operaties weer en is zeer geschikt voor productie-activiteiten. De PIOFACH checklist geeft deze onderlinge relaties niet weer maar kan op alle organisaties worden toegepast.


Hoofdstuk 3


Een scenario definiëren we als een plausibele beschrijving van de toekomst. Plausibel = aannemelijk, maar niet waarschijnlijk. Plausibiliteit geeft aan dat iets kan gebeuren, maar zegt niets over de kans van optreden van de gebeurtenis. Een scenario-analyse bestaat uit een viertel stappen.

Stap 1: inventarisatie van informatie over de toekomst.

Stap 2: het formuleren van het ‘officiële’ toekomstscenario.

Stap 3: het formuleren van alternatieve toekomstscenario’s.

Stap 4: het bedenken van passende strategieën en beheersmaatregelen.


Bij het formuleren van een scenario is het van belang om de toekomstige toestand van verschillende omgevingsaspecten in samenhang te benoemen. Een risico is één gebeurtenis die binnen een scenario kan plaatsvinden. Een scenario bestaat uit meerdere van dergelijke gebeurtenissen en deze gebeurtenissen gezamenlijk vormen één toekomstverhaal.



Bij scenario-analyse kan gebruik worden gemaakt van de termen base-case, best-case en worst-case scenario. De base-case is dan het uigangs- of basisscenario dat het algemeen verwachte toekomstbeeld weergeeft. De best-case is het meest rooskleurige scenario voor een organisatie en de worst-case het minst aantrekkelijke scenario.


Er zijn nog 4 andere vormen. Deze 4 vormen van scenario-analyse richten zich niet zozeer op de externe omgeving van de organisatie maar op de doelstelling van de organisatie zelf. Centraal staan de mogelijke toekomstige waarden van een kritieke prestatie-indicator.


Methode 1. Marge rondom de prestatie-indicator.

Methode 2. Marge rondom de variabelen van de prestatie-indicator.

Methode 3. Kansverdeling voor de variabelen van de prestatie-indicator.

Methode 4. Contingency planning. (Wat als?)


Hoofdstuk 4


Rendement kun je definiëren als de verhouding tussen de output en de input in een organisatie, proces of een project. Is de output hoger dan de input dan is het rendement positief en als de verhouding omgekeerd is, dan is er een negatief rendement. Rendement kun je ook definiëren als de beloning voor het accepteren van risico. De mate waarin een activiteit risicovol is, wordt het risicoprofiel van die activiteit genoemd.


Risico definiëren we als onzekerheid over de output en dus ook onzekerheid over het rendement. Hoog risicoprofiel = meer onzekerheid.

Het inschatten van het toekomstige rendement en het daarbij passende risicoprofiel is belangrijk bij de investeringsbeslissingen. Het doel van de investering is om een bepaald output te generen en de vraag is of een beslisser bereid is om de daarvoor noodzakelijke input te investeren.


Het rendement van een investering wordt vaak uitgedrukt als een rendementspercentage. Dit percentage geeft de verhouding weer tussen het rendement en de benodigde investering. (de rest maar verder lezen met al die berekeningen enso of zie sheets die we hebben gekregen van die oude guy)


  • Het introduceren van een nieuw product op een nieuwe markt (hoog risicoprofiel)

  • Het aanpassen van een bestaand product op een bestaande markt (gemiddeld risicoprofiel)

  • Het reorganiseren van een organisatie (laag risicoprofiel)

Strategieën met een gemiddeld en laag risicoprofiel zijn conservatief en die met een hoog risicoprofiel agressief.

Afleveringsrisico: De onzekerheid over kunnen nakomen van je beloften. Een strategie is een belofte voor de toekomst. Het succes van de strategie wordt bepaald door de mate waarin je organisatie in staat is om die belofte waar te maken. Je kunt afleveringsrisico verminderen door dat te doen waar je goed in bent en door je afleveringspotentieel te verhogen door te investeren in je mensen, materieel en methoden.


Hoofdstuk 5


De kans-gevolg, of riscomatrix is een middel dat je kunt gebruiken om een overzicht te geven van alle geïdentificeerde negatieve risico’s en waarmee je hun onderlinge prioriteit kunt bepalen. De kans-gevolg matrix wordt op de volgende manier opgesteld:

  1. Het organisatieonderdeel, proces of project bepalen

  2. Assenstelsel met kans van optreden en negatieve gevolgen voor de doelstelling

  3. Geïdentificeerde risico’s plotten

  4. Aangeven met kleuren acceptabel, tijdelijk of niet

  5. Risicoreacties en beheersmaatregelen


De gevolgen-as van de kans-gevolg matrix heeft altijd te maken met de doelstelling. De kans-gevolg matrix kan een rol spelen in alle acht componenten van COSO. De kans-gevolg matrix wordt meestal opgesteld door een staffunctionaris binnen de organisatie die zich bezighoudt met risicomanagement. Het vaststellen van de risicoacceptatiegraad is echter de taak van de project of organisatieleiding.

Kans-gevolg matrix met verbale kansen en gevolgen en de Kinney-methode


De waarde die je toekent aan een kans-gevolg of gevolgexpressie geeft niet aan wat die expressie betekent. Deze waarde geeft aan hoeveel belang je in je besluitvorming toekent aan deze expressie.


Voor het beoordelen van een kansexpressie is het van belang om te weten wat de planningsperiode is die in het risicomanagementproces wordt gebruikt. In de meeste gevallen is deze planningsperiode een jaar. Voor het beoordelen van een gevolgexpressie is het van belang dat we rekening houden met de gevolgen van een mogelijke gebeurtenis voor de doelstelling.


Een argument tegen het beoordelen van kans- en gevolgtermen is dat door het koppelen van een specifieke bekentenis aan een vage term er een schijnzekerheid en schijnprecisie ontstaat. Het gevaar bestaat dat er te veel waarde wordt gehecht aan de vage, subjectieve inschattingen.


  1. Je kan geen correlatie tussen risico’s weergeven

  2. Er kunnen veel risico’s worden geplot, maar hoe meer hoe onoverzichtelijker

  3. Moeilijk om een relatie te leggen tussen de matrix en kwantitatieve methoden zoals VaR

  4. Indien er percentages worden gebruikt, is het moeilijk om gebeurtenissen te plotten die meer dan 1 keer per jaar voorkomen

  5. Het geeft niet duidelijk aan wat de relatie is tussen risico en rendement, zoals bij risicobatendiagram

  6. De relatie met de kosten van de benodigde beheersmaatregelen blijft onduidelijk


Ga uit van 6 klassen en exponentiele schalen voor de kans van optreden en het gevolg. Vul de juiste kanspercentages en Euro-bedragen in, in de onderstaande tabellen.


Formule

0,1n-1

0,1n-2

0,1n-3

0,1n-4

0,1n-5

0,1n-6

Kanspercentage

0,15

= 0,00001

= 0,001%

0,14

= 0,0001

= 0,01%

0,13

= 0,001

= 0,1%

0,12

= 0,01

= 1%

0,11

= 0,1

= 10%

0,10

= 1

= 100%

Schaal voor de kans van optreden

Formule

10n-6

10n-5

10n-4

10n-3

10n-2

10n-1

Eurobedragen

€ 1


€ 10


€ 100


€ 1.000


€ 10.000


€ 100.000


Hoofdstuk 6


De Engelse term Value-at-Risk (VaR) kun je letterlijk vertalen als het waarderen aan de hand van het risico of als de waarde die risico loopt. Met VaR bedoelen we soms de waarderingsmethode voor investeringen die op een heel specifieke wijze rekening houdt met risico. VaR wordt uitgedrukt in een geldbedrag en wordt gebruikt om het risico van investeringen te meten en te managen.

De formele definitie van Value-at-Risk is: Het verlies aan waarde van een investeringsportefeuille dat gedurende een vooraf bepaalde periode slechts met een bepaalde kans overschreden wordt.


Economisch kapitaal is de hoeveelheid vermogen die een onderneming moet aanhouden om een slechte ontwikkeling in de risico’s te kunnen overleven en economisch solvabel te blijven. Economisch kapitaal is dus nodig om mogelijke toekomstige verliezen op te vangen en wordt gebruikt bij investeringsbeoordeling, prestatiebeoordeling en het toekennen van budgetten.



Voorbeeld 1:

Opgaven kan je doornemen voor de berekeningen van de VaR


Hoofdstuk 7


Een optie is een recht, maar geen verplichting, om in de toekomst een beslissing te nemen. In tegenstelling tot financiële opties worden reële opties niet verhandeld op een openbare markt. Een reële optie is een recht om te investeren of te desinvesteren. Deze rechten hebben onder meer betrekking op de volgende activiteiten:

  1. Uitstellen van een nieuwe investeren: uitsteloptie, nieuwe technologie

  2. Faseren van een nieuwe investering: leeroptie & faseringsoptie, onderzoek

  3. Uitbreiden op of afstoten van een bestaande investering: uitbreidingsoptie, capaciteit

  4. Stilleggen of herstarten van een bestaande investering: stilleg en herstart optie, merknaam

  • Leren van een kleine initiële investering om te komen tot een betere beslissing ten aanzien van de uiteindelijke investering: leeroptie & afstootoptie, joint ventures


    Reële opties zijn nuttig wanneer er onzekerheid bestaat over de toekomst en je over flexibiliteit beschikt om op deze onzekerheid te reageren of te anticiperen. Deze flexibiliteit kan reactief of proactief zijn. Bij reactieve flexibiliteit wordt de waarde van de reële optie bepaald door het recht om te investeren, te wachten of te desinvesteren als reactie op nieuwe informatie.

    Bij proactieve flexibiliteit beschik je over flexibiliteit om proactief acties te ondernemen die de waarde van een al verkregen optie vergroten.



  • De waarde van een reële call-optie wordt positief beïnvloed door de volgende variabelen:

    1. De contante waarde van de verwachte kasstromen uit de investering

    2. Onzekerheid over deze verwachte kasstromen (volatiliteit).

    3. De tijd waarbinnen je optie nog kunt uitoefenen (looptijd).

    4. De tijdswaarde van geld

    De waarde van een reële call-optie wordt negatief beïnvloed door de volgende variabelen:

    1. De contante waarde van de benodigde investering bij uitoefening. (bij een financiële optie wordt deze investering zelf de ‘uitoefenprijs’ genoemd)

    2. Waardeverlies van de optie vanwege het wachten met uitoefenen


    Bij sommige opties staat het tijdstip waarbinnen je kunt uitoefenen vast en is er dus sprake van een vaste looptijd. Er geldt dan dat je alleen op het einde van de looptijd kan en mag investeren of desinvesteren. Deze opties worden Europese stijl-opties genoemd.


    | | | | |
    Tausche dein Hausarbeiten