word image
Final thesis

Schrijfmodule: Zwarte piet en frenemies

1.227 Words / ~4½ pages sternsternsternsternstern_0.2 Author Tamara D. in May. 2017
<
>
Download
Genre/category

Final thesis
Communication / Media

University, School

PCC Alkmaar

Grade, Teacher, Year

8, Korver, 3x1

Author / Copyright
Tamara D. ©
Metadata
Price 3.50
Format: pdf
Size: 0.08 Mb
Without copy protection
Rating
sternsternsternsternstern_0.2
ID# 65411







Het betoog: opdracht 2

Zwarte piet moet blijven!

Al vanaf de 15e eeuw vieren we het Sinterklaasfeest. We staan allemaal met smart te wachten aan de kade op de pakjesboot. ’s Avonds zetten we de schoen aan de openhaard, we zingen liedjes in de hoop dat we iets krijgen van de Sint. Kinderen zijn verkleed als pietjes en af een toe een sinterklaasje. 5 december is een groot feest.

Gezellig met de familie bij elkaar, cadeaus uitpakken. Samen chocolade letters eten met pepernoten en warme chocolade melk. Daarna spelen met je broertjes en zusjes en het gloednieuwe speelgoed dat je net hebt gekregen. Een maand van de voren lagen de pepernoten al in de winkel.

Kinderen zijn blij en vrolijk dat Sinterklaas in aantocht is. Maar tegenwoordig zijn het niet de pepernoten die laten weten dat Sinterklaas in aantocht is. Nee, het zijn de eindeloze discussies. Moet zwarte piet blijven, ja of nee? Ja zwarte piet moet blijven. Het is een kinderfeest die hoort bij Nederland, wat nu wordt verpest wanneer we praten over het wellicht veranderen van de kleuren van de pieten.

Sinterklaas is geen racistisch feest, het is een kinderfeest. Dat betekent dat het een feest is voor kinderen. Niet voor volwassenen die graag hun mening willen uiten over racisme. Er zijn mensen die denken dat wanneer de kinderen later volwassen worden, zij zelf racistisch zullen worden.

Maar dit is totaal niet bewezen. Kinderen denken niet na over het feit of een zwarte piet, zwart is. Kinderen zien het ook niet als onderdanige hulpjes voor de sint. Een piet is een gek en leuk persoon. Wanneer je aan een kind vraagt wie ze liever willen zijn, zeggen kinderen bijna altijd zwarte piet.

Een piet wordt heel positief gezien door kinderen.

Wanneer we de kleuren van de zwarte pieten veranderen, zal het feest niet meer geloofwaardig zijn, kinderen zijn jong maar niet gek. Van de een op andere dag hebben “zwarte” pieten een andere kleur. Moet Sinterklaas dan ook een andere kleur krijgen? Sinterklaas blijft een blanke man wanneer de pieten een andere kleur krijgen.

Er wordt gezegd dat niets ons in de weg staat om de kleuren van de pieten te veranderen, de pieten blijven hetzelfde karakter hebben, het feest blijft in stand. Maar is dat wel zo, blijft het feest in stand? Alle kinderen die al een beetje aan het feest zijn gaan twijfelen, zijn we kwijt op het moment dat de kleuren veranderen.

Download Schrijfmodule: Zwarte piet en frenemies
• Click on download for the complete and text
• This is a sharing plattform for papers
Upload your paper and receive this one for free
• Or you can buy simply this text

En wanneer we gaan zoeken naar andere kleuren, en we komen uit op geel. Hoe voelt het Aziatische volk zich dan?

Sinterklaas is hèt feest in december. Dit gaan we toch niet laten verpesten?! Zwarte piet is nou eenmaal onderdeel van het feest. Ja zwarte piet. Zonder zwarte piet is het feest niet compleet. Deze eeuwen oude traditie gaan we toch niet laten eindigen omdat mensen van buitenaf, die totaal geen idee hebben wat het feest inhoudt, het racistisch vinden? Het is een kinderfeest, geen tijd om voor volwassenen te discussiëren over racisme en slavernij.

De eerste pagina: opdracht 1

Frenemies?

Januari 1944

Het is koud en donker. Ze ziet er moe uit. Ze kijkt verdrietig. Er rolt een traan over haar wang. Ze draait zich om en na een poosje nog een keer. Ze kan niet slapen, ik kan niet slapen. Maar na een lange tijd vallen haar ogen toch dicht. KNAL! Ze schrikt wakker, iedereen schrikt wakker.

Niemand durft iets te zeggen. Ik hoor geschreeuw… Ik ben bang, ik kruip dicht tegen Anne aan, het meisje dat naast me ligt. Het is nog steeds doodstil in de ruimte. Ik heb het koud. En ik heb honger zoveel honger. Maar uiteindelijk val ik toch in slaap.


Het is over, het is klaar. Ik voel dat ik moet huilen ik probeer het tegen te houden maar het lukt niet. Ik ben zo moe maar ik kan niet slapen. Ik hoop nog elk moment dat dit een nachtmerrie is en dat ik straks wakker word. Maar in mijn hoofd weet ik dat dat niet waar is.

Ik ben een meisje van Joodse afkomst. En ik ben opgesloten door de Duitsers.

Herinnering

Het was een grauwe dag. Het had bijna de hele dag geregend. De oorlog was volop bezig. Mijn familie en ik waren bang. Bang om gevonden te worden. We schuilden onder een verlaten boerderij, in de kelder. Er was een aantal mensen die het wisten. We zaten daar al één jaar. We kregen eten van de buurvrouw.

Mijn zusje, Isa en ik deden vaak een spelletje om de tijd te doden. We hadden veel ruzie. Maar dat is logisch als je al één jaar alleen maar in dezelfde ruimte zit met dezelfde mensen. Mijn moeder en ik konden het niet zo goed vinden met elkaar. We hadden vaak een meningsverschil over de kleinste dingetjes.

Ze namen mijn vader mee, met de moed der wanhoop rende ik mijn vader achterna en ik werd ook meegenomen.

-

KNAL! Ik schrik er staan Duitse soldaten binnen. Ze lopen rond en kijken in de bedden. Er komt een Duitser op me af. Hij kijkt boos. Ik doe net alsof ik het niet zie en draai me om. Hij rukt de deken van me af. Ik schrik zo erg dat er per ongeluk een harde kreet uit mijn mond ontsnapt.

De Duitser geeft een tik op mijn hoofd. Ik zie dat hij Anne pakt. “Nee, niet Anne” schreeuw ik. Maar dat had ik beter niet kunnen doen de man word nog veel bozer. Hij geeft me nog een tik. Ik schreeuw weer. De man begint te lachen. “Wat is er nou zo grappig?” vraag ik. Ik ben dom zo, zo, zo dom.

Dit was het, de Duitser pakt met stevig vast. Mijn leven flitst in mijn hoofd voorbij. De volgende dag word ik wakker en ik weet niet waar ik ben, met wie en waarom, maar ik hoor een bekende stem. Is het mijn zusje?

  1. Wat is het tekstdoel? Informeren

2. Wat is de tekstsoort? Beschouwende tekst

3. Wat is de tekstvorm? Artikel

4. Wat is het publiek? Lezers van onze taal

5. Wat is de bron? Onze taal

6. Wat is het onderwerp van de tekst? Het gescheld van de jeugd

7. Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Het is toch niet normaal dat we

de Duitsers bespotten?

8. Zoek minimaal drie signaalwoorden die

een zins- of alineaverband aangeven en benoem ze.

  • 2-3, uitleggend verband (hiermee)

  • 3-4, uitleggend verband (herhaling)

  • 5-6, tegenstellend verband (maar)

Schrijfmodule

Nederlands

3X1

Mevrouw Korver

Inhoudsopgave:

  • Vragen bij de tekst van Aaf

  • De eerste pagina: opdracht 1

  • Het betoog: opdracht 2


Swap your papers