word image
Homework

Geschich­te der USA: Unabhäng­igkeit und Gründung­sväter

3.881 Words / ~12 pages sternsternsternsternstern_0.25 Author Desiree S. in Mar. 2014
<
>
Upload File
Genre/category

Homework
History

University, School

University of Amsterdam amsterdam

Grade, Teacher, Year

peuter

Author / Copyright
Desiree S. ©
Metadata
Format: pdf
Size: 0.08 Mb
Without copy protection
Rating
sternsternsternsternstern_0.25
ID# 38547







Ontstaan van de VS:

In 1775 kwamen dertien Britse koloniën aan de oostkant uit ontevredenheid in opstand tegen het Britse bestuur.

  • Koloniën hadden geen vertegenwoordigers in het Britse parlement.

  • Britse parlement stelde nieuwe belastingen in op o.a. suiker, glas, papier en thee.

    De afgevaardigde kwamen voor het eerst bijeen om te protesteren hiertegen. Hun stonden voor: No taxation without representation! (geen belastingen zonder vertegenwoordiging)

    Toen de Britse regering bepaalde dat alleen de Britse Oost-Indische compagnie thee mocht invoeren in Amerika werd uit protest door kolonisten de thee van de Britse schepen gegooid. Dit gebeurde in Boston, daarom heet dit ook de Boston Tea Party, dit was de aanleiding tot de onafhankelijkheidsoorlog.

    Ruim een jaar na het begin van de onafhankelijkheid oorlog stelde de kolonisten al de onafhankelijkheidsverklaring in. The Declaration Of Independance. Iedereen was gelijk.

    Na de onafhankelijkheid verklaring zochten de dertien kolonien naar een geschikt politiek systeem. In 1783 kwamen 55 afgevaardigde bijeen om een grondwet op te stellen. Zij werden later samen met de opstellers van Declaration of Independance de Founding Father. Zij behoorde allen tot de gegoede burgerij, zij waren allemaal kooplieden, bankiers, grondbezitters, plantagehouders, juristen en wetenschappers. De voorzitten was George Washington,

    De grondwet was gebaseerd op de trias politica, van de leer van de fransman Montesquieu. Dit betekende dat de macht in drieën werd gedeeld : uitvoerende, wetgevende en de rechtsprekende macht.

    Uitvoerende macht: ligt bij de president, hij heeft het recht wetten voor te stellen en kan wetten later alsnog afwijzen als ze al zijn aangenomen door het Congres.

    Wetgevende macht: Bestaat uit het Congres (het senaat en het huis van afgevaardigde) In het senaat is iedere staat vertegenwoordigd door twee leden. Het huis van afgevaardigde is iedere staat vertegenwoordigd naar het aantal inwoners. Ze hebben de volgende bevoegdheden:

  • Wetten, begrotingen en belangrijke benoemingen goed of afkeuren

  • Alleen zij hebben het recht om oorlog aan een land te verklaren, moeten tevens ook toestemming geven voor alle oorlogsuitgaven

    Rechtsprekende macht: Bestaat uit 9 rechters die door de president voor het leven worden benoemd. Zij hebben het recht om de rechten aan de grondwet te toetsen en eventueel ongeldig te verklaren. Zo kunnen zij op zowel het congres als op de president controle uitoefenen

    Politieke Partijen:

    In de eerste helft van de 19e eeuw bestonden er twee politieke richtingen, de Whigs (liberalen) en de Democratische Partij (Conservatieven). in 1854 richten tegenstanders van de uitbreiding van de slavernij naar de nieuwe gebieden in het Westen de Republikeinse partij op. De meeste Whigs sloten zich hierbij aan en de Whigs verdwenen als het ware. Toen waren er nog twee partijen, de Republikeinen en de Democraten.

    Republikeinen:

    Democraten:



    Na 1900 veranderen de partijen van karakter:

    Republikeinen:

    Democraten:



    Industrialisatie:

    Hoewel er in 1820 in het noordoosten al spraken was van industrialisatie, had de VS omstreeks 1865 nog een overwegend agrarisch karakter. Na de burgeroorlog (1861-1865) versnelde dit industrialisatieproces, een aantal factoren daardoor waren:

  • Natuurlijke grondstoffen

  • Voldoende goedkope arbeidskrachten

  • Energieke ondernemers

  • Snel uitbreidend spoorwegennet

  • Nieuw communicatiemiddel: de telegraaf ( elektrische signalen doorgeven wat letters van het alfabet aangaf en zo teksten doorgestuurd konden worden)

    Er kwam ook veel verandering in het bedrijfsleven, de grote corporaties, kartels en trusts verdrongen de kleine en familie bedrijven.

    Bij de trusts was er een gemeenschappelijke leiding. Bij kartels en Corporaties waren samenwerkingsverbanden in de zelfde sector, om concurrentie tegen te gaan en een monopolie te verwerven.

    Opkomst van de massaproductie kwam ook al snel. Door de nieuwe technische uitvindingen kwam de massaproductie en de lopende band tot stand. Dit werden arbeidsbesparende machines. De onderdelen werden niet meer als onderdelen gezien maar afzonderlijke delen van een geheel.

    Negatieve gevolgen van de industrialisatie:

  • Tegenstelling in explosief groeiende steden. (arm, rijk, geloof)

  • Kleine zelfstandigen kregen oneerlijke concurrentie van de grote bedrijven. (Grote bedrijven verlaagde de prijzen zodanig dat de kleine bedrijven het niet meer op konden brengen)

  • Veel corruptie.

  • Weinig aandacht voor de problemen van de arbeiders. (De door de invoer van machines waren er minder arbeiders nodig, velen werden ontslagen. Dit gebeurde ook door de massaproductie, bij overproductie moesten er arbeiders ontslagen worden. Door de hoge werkloosheid konden de bedrijven de lonen laag houden)

  • Weinig aandacht voor de problemen van de boeren. (Door de enorme uitbreiding naar het westen werden veel landbouwmachines gebruikt. Geld hiervoor werd bij de banken geleend. Maar door overproductie daalde de prijzen van landbouwproducten en kwamen de boeren met schulden te zitten)



    De overheid grijpt maar met beperkte mate in.

    De overheid bleef bij de principes van het 19eeuwse beleid. Dit was dat de overheid niet of nauwelijks ingreep. Kleine bedrijven, boeren en arbeiders werden amper geholpen. Terwijl de grote kartels en corporaties de volledige steun kregen.

    Boeren grijpen in en verenigen zich in de People’s Party.

    Op het land ontstond in 1891 een agrarische beweging genaamd de People’s Party. De aanhangers hiervan werden populisten genoemd, zij hadden maar twee doelstellingen:

  • Idealen van het conservatieve, landelijke en kleinsteedse Amerika verdedigen tegen wat zij als de gevaren van het nieuwe industriële Amerika zagen.

  • Landbouw moderniseren en commercialiseren.

    Ze eiste teven nationalisatie van de banken en spoorwegen.

  • Banken waren nodig voor de aanschaf van landbouwproducten die eigenlijk alleen maar aan zichzelf dachten

  • Spoorwegkosten waren zo duur dat de kleine boeren het niet of nauwelijks konden betalen.

  • Bovendien wilden ze de gouden munt omlaten zetten tot de zilveren munt. Dan zou de dollar minder waard worden. De prijzen goedkoper, maar de koopkracht groter dus uiteindelijk inflatie en de boeren makkelijker hun schulden konden aflossen.



    Arbeiders verenigen zich in de AFL,

    Onder de geschoolde arbeiders ontstond ook een vakbond, die in 1886 verenigd werden in de American Federation of Labour. Geleid door Samuel gompers. Zij streefde slechts naar een aantal dingen:

  • Hogere lonen

  • Kortere werktijden

  • Verbetering van de arbeidsomstandigheden.

    Ze kregen echter niet veel aanhang omdat de opstand zeer gewelddadig verliep. Men vond ook dat vakbonden niet Amerikaans was. En ze kwamen alleen op voor de geschoolde arbeiders, de ongeschoolde arbeiders kwamen niet in aanmerking om lid te worden.

    Progressive movement

    Dit was een periode om de negatieve gevolgen van de industrialisatie te bestrijden. Deze beweging stond voor een aantal dingen:

  • De samenleving Wetenschappelijk organiseren

  • De industriële verenigde staten opvoeden

  • De industriële verenigde staten democratiseren

  • Macht van grote ondernemingen beperken

  • Sociale chaos voorkomen

    Roosevelt was stond achter de progressive movement, hij wilde een krachtigere overheid. Hij trad op tegen de machtsmisbruik van grote bedrijven. Zo werden 2 grote bedrijven opgesplitst in kleinere bedrijven.

    Wilson stond hier ook achter en stelde de Federal Trade Commission in, bedoeld om toezicht te houden op de praktijken van de trusts.

    Ze stonden beide voor:

  • De industriële samenlevingen een minder materialistisch waarden patroon geven

  • De vrijheid van het individu te beschermen

    Strijd voor burgerrechten

    De slavernij was in het noorden al gedeeltelijk afgeschaft. In het zuiden echter nog niet. Hier kwam een nieuwe uitvinding waarmee eenvoudig zaden uit ruwe katoen verwijderd kon worden. Er werden steeds meer slaven ingezet en de productie werd verhoogd. De slavernij werd weer winstgevend. De spanning tussen Noord en Zuid werd steeds groter. Abraham lincoln kwam aan de macht en het zuiden was bang dat hij de slavernij af zou schaffen. Het zuiden kwam in opstand en er kwam een burgeroorlog waarbij 618.000 soldaten om het leven kwamen.

    Na de overwinning van de noordelijke staten werd door het 13e amendement de slavernij in alle staten verboden (1865). Het 14e en 15e amendement moesten voormalige slaven meer rechten geven. 14e: gelijke behandeling in elke staat ongeacht het geslacht of ras. 15e stemrecht voor de zwarten.

    De republikeinen kwamen aan de macht, omdat merendeels van de democraten niet mochten stemmen omdat zij met de opstand tegen de VS hadden deelgenomen. De republikeinen namen het in het zuiden over van andere bestuurders en noordelijke troepen hielden de zuidelijke staten bezet om de rechten van de zwarten te beschermen.

    Dit leverde weer een opstand van de zuidelijke blanken:

  • Op allerlei manieren werd er voor gezorgd dat zwarten niet konden stemmen

  • Klu klux klan werd opgericht tegen de zwarten

    Reconstructie:

    Deze acties waren zeer effectief. In bijna alle zuidelijke staten herwonnen de democraten de macht. Velen slaven trokken naar het noorden of westen om een beter bestaan te leiden. De meeste bleven echter achter op de boerderij of plantage waar zij slaaf waren geweest. Dit waren de zogeheten ‘’sharecroppers’’ zij kregen een stuk land, maar in ruil daarvoor moesten ze een groot deel van de oogst weer afgeven aan de boer.

    In 1877 werden de noordelijke troepen weer terug gehaald uit het zuiden. Dit wordt beschouwd als het einde van de reconstructie. Hierna ging zowel de economische kant als de politieke situatie van de zwarten weer achteruit. De katoen plantages kregen het ook zwaar omdat het grootste export land zijn katoen uit Egypte ging halen. De prijzen daalde en de opbrengsten van de zwarten ook.

    Rechtspositie werd ook verslechterd. De blanken gebruikte segregatie – legaal discrimineren. Zo werd er voor gezorgd dat de zwarten amper rechten hadden, en wie zich hier niet aan hield kreeg te maken met de Klu Klux Klan. De wetten tegen de zwarten waren de zogenaamde Jim Crow wetten, dit was beledigend tegenover de zwarten.

    Zwarten mochten niet met een blanken trouwens. In het openbaarvervoer waren er speciale plekken voor de zwarten. Kiezers moesten in staat zijn te lezen, schrijven.

    Booker T. Washington wilde graag scholen voor zwarten, zelf was hij een zoon van een plantage slavin. Hij kreeg het later voor elkaar om een school voor zwarten op te richten.



    Manifest Destiny (de expansie naar het westen)

    De expansie naar het westen, de grens schoof steeds een stukje meer op naar het westen. Als er in een ‘’territoria’’ meer dan 60.000 inwoners had werd het een deelstaat. De expansie naar het westen werd sterk bevorderd door de aanleg van spoorwegen. In 1869 kwamen de spoorwegen uit het westen en het Oosten bij elkaar uit. Dit was de eerste spoorlijn dat het westen met het oosten verbond. Vanaf dit punt had de VS hun geografische vorm behaald.

    Monroe Doctrine

    De VS vond dat europa zich niet met de verenigde staten moest bemoeien, en wilde dit andersom ook niet. Dit kwam er op neer dat de VS wilde dat europa niet mocht houden wat ze hadden en ook geen kans kregen om het terug te veroveren.

    Dit was vooral gericht tegen Spanje en Engeland. Zo konden die twee landen hun koloniën niet verder uitbreiden.



    VS gaat zich bemoeien met het Buitenland

  • Cuba

    In de Spaanse kolonie Cuba waren al veel opstanden. In 1898 zonk er een Amerikaans Marineschip in de haven van Havanna. Amerika verklaarde Spanje de oorlog. Cuba werd hierbij een Onafhankelijk land. In werkelijkheid was dit anders want Cuba werd een protectoraat van de VS. Zo versterkte de VS zijn positie in het Caribische gebied.

  • Panama

    Schepen konden nog steeds meer vervoeren dan treinen. Hoewel de trein sneller was, was de capaciteit op een schip veel groter. Schepen moesten eerst helemaal om Zuid-Amerika heen om uiteindelijk weer in west Amerika terecht te komen. De VS vond hier een oplossing voor. Ze werden voor 10 miljoen dollar eigenaar van het gebied en lieten 8 km aan beide kanten van het Panama kanaal een doorgang maken. Zo kwam de verbinding tussen de oost en westkust. Schepen konden nu door het kanaal en hoeven niet meer helemaal om zuid Amerika heen.

  • China

    Opendoor Policy:

    Vanaf 1842 sloten verschillende landen verdragen met China om handel te drijven. Dit waren ongelijke verdragen en dat was nadelig voor China. In 1898 stuurde de VS de Open Door Note naar China. Hierin stond dat iedereen gelijke verdragen kreeg en openstelling van alle verdragshavens. Dit was om de sterk opkomende markt van China veilig te stellen en uit te breiden.

  • Filippijnen

    Na de Amerikaans Spaanse oorlog wisten de Amerikanen niet wat ze met de Filippijnen moesten doen. Teruggeven was oneervol en onafhankelijk maken werden ze waarschijnlijk snel weer veroverd. Theodore Roosevelt vond dat hij het Christendom moest bijbrengen en opvoeden tot zelfstandigen. Dit was eigenlijk een smoes.

  • Roosevelt bemiddelt in de Japans Russische oorlog.

  • Amerikaanse oorlogsvloot gaat Amerikaanse belangen in Azië verdedigen.

    Dit waren allemaal onderdelen waardoor de VS een wereldmacht werd onder leiding van Theodore Roosevelt. Zijn motto was: Speak Softly in negotiations, but Carry a big stick! Hij werd vernoemd naar de Teddybeer.



    VS gaat Deelnemen aan WO I 1914 - 1918

    De verenigde staten waren neutraal tijdens de eerste wereldoorlog, ze voerde geen oorlog maar ze leverde wel voedsel en wapens/munitie. Echt ging de VS toch meedoen met de oorlog door de volgende redenen:

  • Een Brits passagiers schip werd getorpedeerd door een Duitse onderzeeër daarbij kwamen 128 Amerikanen om. Schip heette de Lusitania. 1915

  • Onbeperkte duikbotenoorlog van Duitsland, alle schepen werden zonder pardon getorpedeerd. 1917

  • Het onderscheppen van het Zimmerman telegram. Een bericht van Duitsland naar Mexico dat de Mexicanen in opstand moesten komen om eerder door de VS veroverd grondgebied terug te veroveren met de hulp van Duitsland. 1917

    Het telegram gaf de doorslag en de VS verklaarde de oorlog. Wilsons motto was: To Make The World Safe For Democracy.

    De Red Scare

    In 1919 ontstond in de VS de Red Scare, de angst voor het opkomen van het ‘’Rode’’ communisme. De redenen hiervoor waren:

  • Opkomst van de Russische revolutie

  • Activiteiten van kleine communistische en socialistische partijen.

  • Stakingen op grote schaal

    Men was bang dat het communisme zou uitbreken een jaar later, er gebeurde echter vrij weinig en de aanhang van het communisme en de daarbij horende strijd verminderde sterk. In 1920 verdween de Red Scare eigenlijk al weer.

    Nieuw economisch tijdperk onder leiding van de Republieken.

    Er kwam een sterk groeiende economie vanaf 1920, dit kwam vooral door de snel groeiende elektrotechnische industrie zoals koelkasten, radio’s etc. Dit leidde tot:

  • Lagere productie kosten

  • Hogere lonen

    Doordat men hogere lonen kreeg, veranderde de economie ook:

  • Enorme stijging aanbod van elektrotechnische producten

  • Steeds professionelere en effectievere reclame, waarin kranten en honderden commerciële radiostations de hoofdrol speelden.

  • Nieuwe mogelijkheden om geld te lenen bij banken.

  • Nieuwe mogelijkheid om te kopen op afbetaling.

    Doordat mensen geld konden lenen, gingen steeds meer mensen aandelen kopen met geleend geld in verwachting dat de aandelen nog steeds sterk zouden stijgen. Ook doordat de lonen stegen dachten mensen sneller hun schuld terug te kunnen betalen waardoor er meer geld geleend werd. Dit leidde tot:

  • Overproductie

  • Veel ontslagen, doordat de productie geautomatiseerd werd was er minder mankracht nodig.

    Al deze factoren leidde tot de Beurskrach in 1929, de ineenstorting van de aandelenhandel. Dit had enorme gevolgen:

  • Het geleende geld kon niet meer terug betaald worden, mensen hadden er geen geld meer voor.

  • Banken konden niet meer aan hun verplichtingen voldoen en gingen failliet.

  • Banken gingen failliet, dus de leningen van bedrijven werden opgezegd waardoor deze ook failliet gingen.

  • Banken konden geen leningen meer afsluiten waardoor de bedrijven die de crisis net overleefde moesten verkleinen of alsnog sluiten.

  • Miljoenen Amerikanen werden werkloos.











    De crisis verergert onder president Hoover.

    Hij liet de overheid amper ingrijpen, hij had het vertrouwen in de ondernemers dat ze er zelf wel weer overheen kwamen. Dit was echter fout want de ondernemingen hadden dringend hulp nodig. De recessie duurde zo lang dat het over ging in een depressie ( langdurige economische achteruitgang) een kwart van de bevolking was werkloos, zo’n 15 miljoen mensen. Het inkomen daalde ook met 40 tot 60% per gemiddeld inkomen.



    Roosevelt bestrijdt de depressie met zijn eerste New Deal.

    Hij bedacht de New Deal. Hij wilde de kaarten opnieuw schudden en uitdelen. Hij liet de overheid sterk ingrijpen:

  • Er werden wetten uitgevaardigd voor de verschillende sectoren van de economie

    De AAA (Agriculture Adjustment Act) gaf bijvoorbeeld subsidies aan boeren die hun productie wilden beperken.

    De NIRA ( National Industrial Recovery act) werd het bedrijfsleven per sector uitgenodigd om afspraken te maken met de overhead om overproductie te voorkomen en de werkomstandigheden te verbeteren.



  • Er werden organisaties opgericht om de wetten uit te voeren.

    De NRA ( National Recovery Administration) was om de doelstelling van de NIRA te verwezenlijken.



    De New Deal kreeg echter wel veel tegenstand.

  • Het viel slecht bij zakenlieden, zij vonden dit te communistisch en spraken over de ‘Red New Deal’ door te veel ingrijpen van de overheid.

  • Hooggerechtshof verklaarde enkele vitale wetten, waaronder delen van de Nira onwettig.

    Roosevelt werd door vele kiezers gekozen en werd president. Hij kreeg zo’n tweederde van de stemmen. Het volk had toch veel belangstelling naar de New Deal.

    Tweede New Deal van Roosevelt

    Roosevelt reageerde op de tegenstand van zijn eerste New Deal met de Tweede New deal. Deze was minder gericht op het herstel van de economie en meer op de maatschappelijke hervorming:

  • Bescheiden werd er een begin gemaakt met de sociale zekerheid (SSA)

  • Projecten werden opgezet voor de werklozen.

    Recessie eindigde pas in de WO II

    De depressie werd voorgoed overwonnen:

  • Productie van de VS verdubbelde tijden de oorlogsjaren doordat de overheid enorme hoeveelheden oorlogsmateriaal bestelde, in het topjaar 1944 produceerde de oorlogsindustrie van de VS tweemaal zoveel als alle tegenstanders samen (Duitsland, Italië en Japan)

  • Werkloosheid daalde van 17% tot 1% omdat er veel werk was in het leger of in de oorlogsindustrie. De industrie voor ijzer en staal kwam ook weer sterk op gang want dit werd gebruikt voor het maken van wapens.



    Sociale gevolgen WO II:

  • Vrouwen moesten ook aan het werk.

  • Macht van de vakbeweging neemt verder toe: de vakbeweging zou langer werken en niet meer staken, als de overheid de lonen op peil hield en de overuren hoger uitbetaalde.

    Zwarte bevolking levert een bijdrage aan de eerste wereldoorlog.

    Tijdens de eerste wereldoorlog nam de hoeveelheid zwarte mannen en vrouwen in de oorlogsindustrie sterk toe. Omdat de blanken vooral in het leger zaten waren er te weinig mensen over om te werken in de oorlogsindustrie, waar de zwarten dus voor gebruikt werden. De stroming van het zuiden naar het noorden nam sterk toe. Er was meer te verdienen in de oorlogsindustrie dan op het land.

    Ook zwarten mannen gingen later het leger in. Bijna 400.000 zwarten namen deel aan de oorlog tegen Duitsland. Segregatie was ook nog in het leger. De blanken en zwarten werden apart gehouden en kregen elk aparte taken.



    Na de eerste wereld oorlog bleef de trek naar het noorden toenemen. De zwarten dachten een beter bestaan te krijgen in het noorden. Echter kwamen er teveel zwarten naar het noorden, die belande in de zogeheten “Ghetto’s’’ en hadden vaak slecht betaald werk of zelfs geen werk.

    De segregatie bleef echter na de WO I nog steeds bestaan. De zwarten kwamen hiertegen in opstand. Er werden partijen opgericht die opkwamen voor de rechten van de zwarten:

  • De NAACP opgericht door W.E.B. Du Bois: Streed vooral tegen het lynchen in het zuiden. Ze zette zich aanvankelijk in om door rechtszaken een einde te maken aan de Jim Crow wetten. Zij demonstreerde ook tegen de Klu Klux Klan.

  • De UNIA opgericht door Marcus Garvey: “Black is Beautiful’’ Hij had een hekel aan zwarte leiders zoals Booker T. en de NAACP. Zijn succes was enorm en presteerde meer in een korte tijd dan alle organisaties bij elkaar. Echter had hij geen economisch inzicht en de oprichting van een scheepvaartmaatschappij werd een fiasco. Hij moest later nog 5 jaar de gevangenis in.

    De Klu Klux Klan leefde weer op als tegenaanval voor de zwarten die eigen rechten probeerde te krijgen. Blanken arbeiders richtte zich ook tegen de zwarte arbeiders die voor minder loon wilden werken en tijdens protesten de werkzaamheden van de blanken overnamen. Dit vonden de blanken maar niets.

    New deal teleurstelling voor zwarten:

    Zwarten kregen lonen die lager waren dan de uitkeringen van werklozen. Daarom was het voor sommige zwarten beter om werkloos te zijn want dan verdiende ze meer. Hierop besloot de leiding om minder uit te keren aan de zwarten waardoor ze wel aan het werk gingen. Roosevelt wilde hier niet veel aan veranderen om de aanhang van de blanken te behouden. Toch wist hij veel banen te creëren voor de zwarten en ook bij de overheid kwamen banen beschikbaar voor zwarten.

    Tijdens de WO II was er nog steeds segregatie in het leger. Dus blank en zwart gescheiden. Na de WO II hoopte de zwarten dat het beter zou gaan en minder racisme kwam. Truman was in 1948 de eerste president die vond dat zwart en blank gemixt moesten zijn in het leger. De Korea oorlog was dus de eerste oorlog waarbij zwart en blank zij aan zij vochten. Toch kwam er angst voor de blanken aangezien die de zwarten nog steeds discrimineerde. Maar de zwarten nu ook beschikte over wapens. Blanken waren bang voor wraak.

    De VS wordt geen lid van de Volkenbond.

    President Wilson nam in 1919, een jaar na de officiële wapenstilstand, de hoofdrol bij de onderhandelingen die moesten leiden tot het vredesverdrag. Hij had zijn hoofdzakelijke punten al ver voor het einde van de oorlog bekend gemaakt. Het welbekende 14 punten plan van Wilson. Een paar punten daarvan waren:

  • Active betrokkenheid van de ondertekenaars van het verdrag bij een internationaal rechtssysteem

  • Het zelfbeschikkingsrecht om een eigen nationale staat op te richten en een eigen regering te kiezen

  • Afzien van de oorlog als middel om territoriale conflicten te beslechten

  • Oprichting van een Volkenbond, die de onafhankelijkheid van alle staten moest garanderen en de vrede in de wereld moest handhaven.







    Roosevelt wijzigt deels de buitenlandse politiek: 1933

    Good neighbour policy: Streven naar meer eenheid tussen de Amerikaanse Staten. Door betere samenwerking en ook leningen te geven. Dit was een politiek opgebouwd door vertrouwen, gevestigd met een vriendschap die alleen broederschap en gelijkheid kent.

    De druk van een agressief Japan en Duitsland kwamen op. Dit hield ook gevaar in voor de VS. De VS had wel nog de lend-lean-act hierbij leenden ze aan Groot-Brittannië wapens, later ook aan de sovjet. Dit was eigenlijk het tegenovergestelde van de wet die toen van toepassing was: neutraliteitwet, er mochten geen wapens geleverd worden aan oorlogvoerende landen. De VS nam nog geen deel aan de WO II. Dat kwam later pas:

    In december 1941 werd Pearl Harbor aangevallen door de Japanners. Dit was de doorslag voor de VS om mee te doen aan de tweede wereldoorlog. Duitsland en Italie verklaarde daarna zelf de oorlog aan de VS. Nu stonden de VS met Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet unie tegen de Japanners, nazi-Duitsland en Italië. De leiders van de VS, Brittannie en sovjet werden de Grote drie (Big Three) genoemd, Roosevelt, Churchill en stalin.

    De Big Three kwamen twee keer in de tweede wereldoorlog bijeen om de toekomst te bespreken. De tweede keer was op Jalta in 1945 toen de Duitsers al bijna verslagen waren. Bij deze bespreking werden ze het niet eens over een aantal dingen:

  • Duitsland aanklagen voor herstelbetalingen?

    Stalin vond dat de 20 miljard door Duitsland betaald moest worden, de andere twee vonden dat de terugbetaling van WO I juist geleid heeft tot de opkomst van Hitler.



  • Wat voor regering moest Polen krijgen na de oorlog?

    Stalin had dit al veroverd en wilde een communistisch polen, de andere twee wilde juist een democratisch Polen.



  • Wat voor regering moest Duitsland krijgen na de oorlog?

    Ze konden hier geen overeenkomst bij krijgen en maakte dit een land verdeeld over drie bezettingzones. De bijdrage van Frankrijk was minimaal, maar Churchill zorgde ervoor dat Duitsland verdeeld werd in vier bezettingszones.

    De besprekingen hebben uiteindelijk tot 1 grote overeenkomst geleid. Oprichting van de VN, de Verenigde Naties. Dit moest de wereldvrede bewaren en vond dit een groot belang voor de veiligheid van de VS, aldus Roosevelt.






  • Swap your papers